HOME MESSAGES
'Waar leven in God' - Herkenbaar Joods


Zuster Seraphim kijkt naar 'Waar Leven in God' op basis van haar rabbijnse studies waartoe zij sinds vele jaren wordt aangetrokken.
Zij leeft als kluizenares in Holywell, Wales, Groot Brittannië.
Als men de boeken van 'Het Ware Leven in God' leest betrapt men zich erop te wensen dat ze waren gepubliceerd op dezelfde manier van samenstellen als de Jeruzalem Bijbel. Dat wil zeggen gepubliceerd met de eigen voetnoten van Vassula onderaan, genummerde zinnen bij elke twee regels van de boodschap aan de linkerkantlijn, en in de rechterkantlijn vol schriftverwijzingen voor zowel directe citaten uit de Heilige Schrift als met uit de Bijbel vergelijkbare wijzigingen. Aan het einde van elk boek zou men een volledig register willen zien van deze schriftverwijzingen in de orde van de Schrift. Deze vorm zou niet alleen nuttig zijn, maar dienen als een belangrijke functie voor onderscheiding van de geschriften, en het diegenen die mediteren over de geschriften mogelijk maken de heerlijke liefde van God voor ons te zien, die blijkt uit zinnen uit het Oude Testament, die dikwijls ten onrechte ervan wordt beschuldigd God als autoritair en wraakzuchtig af te schilderen.

De Heilige Schrift wordt voortdurend geciteerd in 'Het Ware Leven in God', maar zonder erkentelijkheid van de kant van de lezer. Ze is ook perfect in overeenstemming met de rest van de tekst. Deze twee aspecten geven een levendige getuigenis van de bovennatuurlijke oorsprong van wat er wordt gezegd. Niemand kan concluderen dat het een privé of persoonlijke meditatie is, want je kunt alleen mediteren over wat je kent. De enorme hoeveelheid uit de Heilige Schrift geciteerde zinnen of gezegdes zijn door de meeste mensen niet uit het hoofd te onthouden zodanig dat zij ze onbewust zouden kunnen citeren, en wel uit de gehele Heilige Schrift, niet eenvoudig uit een paar aparte psalmen of favoriete passages uit het Evangelie. Bovendien zijn veel citaten of termen in wezen Hebreeuws en niet accuraat vertaald in enige van onze moderne versies van de Bijbel, speciaal waar de teksten, als ze zouden zijn opgezocht, niet Hebreeuwse uitdrukkingen zouden hebben opgeleverd. 'Het Ware Leven in God' gebruikt correcte Hebreeuwse uitdrukkingen. We zullen enkele van deze uitdrukkingen overwegen naast een beetje kritiek op de teksten waar de Joods/Hebreeuwse dimensie gekunsteld is.

Ten eerste : 'Het grammaticale aspect'

In oude Bijbels, zoals de Koning Jakobus's, zien we dat elke zin begint met 'En'. Zo vinden we, als we naar Genesis kijken 'en God zei'. Als we kijken naar een of twee moderne versies, zoals de Uitgebreide of de Nieuwe Ameikaanse Standaard, vinden we weer het 'En'. De Jeruzalem Bijbel en de Nieuwe Internationale laten het 'En' weg, maar waarom het 'En' en maakt het verschil ?
Er is geen grammatica in het Bijbelse Hebreeuws. Het is een rabbijnse onderrichting, en door de afwezigheid van de grammatica en het gebruik van het 'en' wordt duidelijk dat het werk van God vanaf het begin van de schepping en heel de heilsgeschiedenis door één voortdurende daad van God is en daarom is uitgedrukt in een ononderbroken zin. De Evangelies in de Koning Jakobus Bijbel en de Nieuwe Amerikaanse Standaard vertalingen gaan ook door het 'en' te gebruiken aan het begin van de verzen, ook al zijn ze hoogst waarschijnlijk geschreven in een Grieks dat punctuatie gebruikte.
'Het Ware leven in God' heeft geen punten. De nauwkeurige weergave van de tekst is daarom op zichzelf een getuigenis van goddelijk auteurschap voor de Joden, bijbelgeleerden en iedereen die wenst te onderscheiden bij het lezen van 'Het Ware Leven in God'. Een valse profeet zonder enige bijbelkennis zou, door natuurlijk te schrijven, punten gebruiken.

Ten tweede : 'Hoofdletters voor persoonlijke voornaamwoorden betreffende God'

In alle Joodse Bijbels en literatuur worden hoofdletters gebruikt voor voornaamwoorden als het over God handelt. De Joodse verering voor de Naam van God beschaamt een groot aantal Christenen die zijn opgehouden deze eerbiedige uitzondering in de grammatica te tonen. 'Het Ware Leven in God' geeft altijd, zoals in de Joodse literatuur, het persoonlijk voornaamwoord een hoofdletter als er sprake is van een van de Goddelijke Personen of een Daad van God wanneer Hij tussenbeide komt.

Ten derde : 'Vlees en Been'

De uitdrukking 'vlees en been' in de Heilige Schrift heeft een duidelijke betekenis van verwantschap. Wij zouden vandaag verwantschap uitdrukken door te zeggen 'jij bent mijn vlees en bloed'. In de Heilige Schrift echter zou dat een gruwel zijn. Alle bloed behoort God toe; iemand zou het durven opeisen. De Wetten in de Pentateuch betreffende het eten van vlees verklaren allemaal dat het bloed moet zijn weggelopen en aan God worden teruggegeven, aan Wie het alleen toebehoort. We vinden in Genesis 2:23 Adam die tot Eva zegt : 'Deze is eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees'. In de Jeruzalem Bijbel vinden we echter vanaf Rechters 9:2 en verder de zin vertaald als 'vlees en bloed'. De vertaling van de Jeruzalem Bijbel is onnauwkeurig daar zij probeert rekening te houden met de landstaal en alledaagse uitdrukkingen, en het hierdoor toepasselijk te maken op onze cultuur. Door zo te doen wordt het Woord van God veranderd en wordt het als een wapen gebruikt door andere denominaties of door Joodse mensen, als een teken van het Katholieke gebrek aan Waarheid. De waarheid is dat het woord 'etsem' is (uitgesproken als eh'tsem) en 'been' en niet bloed betekent.
Het document van Rome 'Liturgiam Authenticam' (Rome, maart 2001) gelastte dat alle vertalingen van de Bijbel, die gebruikt worden voor de Heilige Liturgie, trouw moesten zijn aan het Latijn. Dit is nog niet verwezenlijkt door de Bisschoppen van Engeland en Wales. De zuiverheid van Waarheid heeft meer consequenties dan alledaagse uitdrukkingen die niet uit de mode raken maar ons ook scheiden van hen wier vertaling ware vertolkingen zijn van het Woord van God. Dit gebrek aan tenuitvoerbrenging heeft betekend dat de gelovigen vertrouwd zijn geraakt met de onnauwkeurige vertaling van 'vlees en bloed'.
'Het Ware Leven in God' gebruikt niet de onnauwkeurige vertaling 'vlees en bloed' maar gebruikt de nauwkeurige Bijbelse uitdrukking 'been van mijn gebeente, vlees van mijn vlees'. Dit is een ander voorbeeld van uitdrukkingswijze die een valse profeet onbekend zou zijn geweest. We vinden het gebruikt op 26 januari 1997, 11 november 1998, 21 juni 1999, 30 juni 1999, 6 oktober 1999, 28 april 2000 en 16 oktober 2000. Er zijn mogelijk meer voorbeelden maar de auteur van dit artikel heeft geen register en noteerde alleen die welke zij waarnam.

Ten vierde : 'Hoor Mijn Voetstappen'

'Hoor Mijn voetstappen' is een typische Joodse uitdrukking voor het komen van de Messias en het Messiaanse tijdperk. In 'Het Ware Leven in God' gebruikt Jezus herhaaldelijk deze zin en het moet niet worden verward met Zijn andere gelijksoortige zin 'volg Mijn Voetsporen'.
'Hoor Mijn Voetstappen' (of 'met de voetsporen') komt voor in relatie met de vijftien tekenen die de Talmud ziet als voorafgaand aan de komst van de Messias en het Messiaanse Tijdperk. De erkenning hiervan (en Christenen hebben ook veel ervan in de tekenen die voorafgaan aan de Tweede Komst) is wat Christenen zouden noemen de 'Tekenen van de Tijden'. Zonder kennis van de Joodse uitdrukkingswijze zou een valse profeet deze specifiek Joodse zin niet hebben gebruikt, maar zou uitsluitend het Christelijke 'Tekenen van de Tijden' hebben gebruikt.

Ten vijfde : 'Barensweeën'

De boodschap van 25 augustus 1988 vermeldt : '… de eerste barensweeën zijn al begonnen, maar Mijn schepping lacht ze weg als Dwaasheid - Mijn eerste tekenen afwijzend'. Deze uitdrukking 'barensweeën' is ook ongewoon aan de Joodse verwachting van de Messias. De 'barensweeën van de Messias' worden gebruikt op dezelfde wijze als 'de Voetstappen van de Messias'; d.w.z. de herkenbare vijftien tekenen die voorafgaan aan Zijn Komst die een link hebben in de Talmud (zie Sanhedrin, te beginnen bij de 2 laatste regels van pagina 96 b en eindigend op pagina 99 a).
Een rabbijnse leer in deze Talmoedische discussie over 'de Barensweeën van de Messias' zegt dat de Messias zal komen ofwel wanneer de wereld volledig onschuldig is of volledig zondig. De eerste Komst van Christus vervult de eerste voorwaarde omdat er Een Persoon was, Maria, volkomen zondeloos en volkomen onschuldig om Hem te ontvangen en die in Haarzelf de hele Joodse natie vertegenwoordigde. De tweede Komst van Christus in Zijn Goddelijkheid, alleen komend in de zielen van de gezuiverde mensen, vervult de tweede voorwaarde. Hij komt wanneer wij wereldwijd schuld zien : abortus alleen al wordt gepraktiseerd in elk land van het Oosten en Westen en vervult dit. Maar de 'Barensweeën van de Messias' verwijzen naar alle vijftien tekenen, want zij omvatten wereldwijde geloofsafval (rationalisme) wat aanwezig is vandaag de dag binnen het Judaïsme zelf, evenals het dat doet in de Kerk : jezus' verwijzing naar de 'Barensweeën' en Zijn komen zou worden herkend door Joodse lezers, ' … jullie leven al in de eerste tekenen van Mijn Terugkeer, de eerste barensweeën zijn al begonnen…' ('Het Ware Leven in God', 25 augustus 1988. De punt die het fragment scheidt in de JMJ band staat niet in het origineel).

Ten Zesde : 'Neiging tot het Kwaad'

De boodschap van 15 april 1996 heeft deze uitroep : 'O kwade neiging, zo besmeurde aarde !' De neiging tot het kwaad (yester ha-ra) is de Joodse uitdrukkingswijze voor wat Christenen noemen het gevolg van de erfzonde - d.w.z. dat de neiging om kwaad te doen gemakkelijker wordt bevonden dan het doen van goed. Maar het Judaïsme neemt dit begrip een beetje ruimer. Satan is ook vereenzelvigd met de 'yester ha-ra' in het Boek Job waarin het de functie van Satan is de mens te bekoren om het morele gevoel van de mens te sterken. Deze bekoring bestaat alleen binnen de grenzen die God bepaalt (Cf Job 1:12 en 2:6).
De 'yester ha-ra' is metaforisch genoemd 'zuurdeeg' in de zin van gistende hartstocht (berakhoth 17a) wat de mens ervan weerhoudt de Wil van God te doen. Maar er is nog een diepere betekenis. De dag voor de Pesach (Joodse Paasfeest) gaan de kinderen het huis rond met een kaars om verborgen stukken zuurdeeg te vinden en ze te verwijderen voor de Dag van Vrijheid begint (Joodse paasfeest viert bevrijding uit de slavernij van Egypte). De diepere betekenis is dat voorafgaand aan het feest de Jood de 'yester ha-ra' verwijdert, de Kwade Neiging, van zijn hart door het licht van zijn geweten welk de 'Lamp van de Heer' is (Spreuken 20:27).
Al deze begrippen worden opgeroepen in de geest van de Jood door de zin 'Kwade Neiging' in 'Het Ware Leven in God'. Bovendien is de verwijdering van de Kwade Neiging voor de Dag van de Vrijheid een mini-overweging van de boodschap van 'Het Ware Leven in God' wat ons voorbereidt op de Dag van de Heer door het verwijderen van alle zonden uit onze harten. Kan er meer zijn : Ja.
De 'yester ha-ra', de Kwade Neiging, wat de gemeenschappelijke ervaring is van elk menselijk wezen, wordt volgens de Rabbies uitgedreven in het Messiaanse Tijdperk. In 'Het Ware Leven in God' zegt de Heer, 'Wanneer Mijn Dag komt zal Ik alle kwaad wegnemen en opgesloten houden' (W.L.i.G. 10.11.88). Insgelijks als Christus regeert in Zijn Godheid in de harten van de gezuiverde mensen, zullen de 'Prikkels van de Zonde'1, de naam welke Christenen geven aan de wortel van 'yester ha-ra', worden uitgedreven. Niets onzuivers kan het Nieuwe Jeruzalem dat op aarde is neergedaald binnengaan (Apokalyps 21:27, Wijsheid 7:25) en het stadium van heiligheid, verleend als gave aan de boeteling, de toestand van Mystiek Huwelijk, houdt de 'Prikkels van de Zonde' zonder effect als wij toestemmen.
Geen valse profeet zou een uitdrukking gebruiken die zo herinnert aan het volle begrip van kwaad voor een Joodse mens. Satan houdt ervan zichzelf te verbergen en een belangrijk deel van het Joodse begrip is Satan zoals geopenbaard in zijn verborgen werk in de harten van de mensen.

Ten Zevende : 'De Derde Hemel'

Kort voor het einde van de boodschap van 12 februari 2000 is er een verwijzing naar de Derde Hemel. Deze Derde Hemel is ook vermeld bij Sint Paulus. Het is een Joodse uitdrukking, gebaseerd op het idee dat er zeven hemelen zijn. De Derde Hemel omvat het Hemelse Jeruzalem (was het wat St. Jan zag ? (Apok.21:12) een Hemelse Tempel waar de Aartsengel Michaël staat. Over elk gebed en elke religieuze ritus, die werd geofferd in de Tempel van Jeruzalem, werd gezegd dat het werd herhaald en vertegenwoordigd door Sint Michaël en door hem aan God geofferd. Dit Joodse begrip is voortgezet in het Christendom en het Katholicisme. We hoeven niet verder te kijken dan de woorden van Openbaringen en de woorden van de Heilige Mis. In Openbaringen 8:3-5 zin we de Engel staan aan het altaar en wierook offeren 'met de gebeden van alle heiligen… en zo steeg uit de hand van de Engel de walm van de wierook op voor het Aanschijn van God en daarmee de gebeden van de heiligen'. Ook in de Heilige Mis zegt de priester de woorden na de Consecratie 'Almachtige God, wij bidden dat Uw Engel dit offer naar Uw Altaar in de Hemel moge brengen. Dan, wanneer wij van dit altaar het Heilig Lichaam en Bloed van Uw Zoon ontvangen, laat ons vervuld worden van elke genade en zegening'.

Ten achtste : 'Ik Ben'

Door heel de 'Ware Leven in God' geschriften vinden we de zin 'Ik Ben' gebruikt worden door Jezus. Op het eerste gezicht lijkt het Jezus' antwoord op Vassula's vraag 'Jezus?' of 'Heer ?' Maar het is de Naam waarmee God Mozes naar de Israëlieten zond. God vertelde Mozes Zijn gehele Naam 'Ik Ben die Ik Ben'. Maar Hij zegt tegen Mozes alleen het eerste deel van Zijn Naam te geven wanneer de Egyptenaren naar Zijn Naam vragen 'Ik Ben zendt mij tot u' (Ex. 3:14). Van tijd tot tijd gebruikt God Zijn volledige Naam zoals in de boodschap van 27 november 1990 : '… je Vader in de Hemel weet dat je niet van de wereld bent, en toch zendt Hij je in de wereld om aan de wereld het Hart van je God te tonen en dat Ik Ben die Ik Ben je heeft gezonden …'
Elke Jood zou de betekenis herkennen van het 'Ik Ben' waarmee zo veel van de boodschappen beginnen. Zo bijzonder is deze titel voor God en zo eerbiedig heilig gehouden dat geen Jood zou durven hem uit te spreken. Jezus' gebruik ervan is een onvervreemdbare aanspraak op Zijn Godheid en zou als zodanig worden herkend door Joodse lezers. Door de Christelijke lezer is het mogelijk volledig over het hoofd gezien daar wij zouden denken dat het slechts het antwoord is van erkenning. Als dit zo zou moeten zijn, zou er een kleine letter 'a' zijn gebruikt i.p.v. de hoofdletter 'A' die een Naam aanduidt; in dit geval De Naam : HASHEM. De Christen is er zo aan gewend God 'Vader' te noemen dat de meeste Christenen niet eens weten dat Hij deze Naam : 'Ik Ben' aan Mozes gaf.
'Ik Ben', gebruikt als de identificerende Naam van God zou hoogst waarschijnlijk de kennis van een valse profeet te boven gaan. Zoals de vele andere herkenbare Joodse uitdrukkingen getuigt ook deze van het Goddelijk Auteurschap van 'Het Ware Leven in God'.

Ten Negende : Kaïns en Ezaus, Abels en Jakobs (zie W.L.i.G. 4.2.1991)

Judaïsme herkent de 'kwade generationele lijn' die loopt door Ezau als de opvolger van Jakob en door Exodus zelf waar de veldslag van Rephidim is bedoeld het ras van Jakob te vernietigen. De kwade lijn gaat verder door Agag. In voorkennis van de zonden zou deze lijn voortduren in het Joodse volk, God gebruikte Saul (koning) om een einde te maken aan de kwade lijn, maar Saul gehoorzaamde niet. Vandaar dat de duivelse poging om het Joodse volk te vernietigen doorging. Deze poging tot vernietiging van de Joden was Satans poging te voorkomen dat de Messias zou worden geboren, wat hen zou verlossen. En weer, juist nu tegen de tijd van Koningin Esther vinden we Haman, afstammeling van Agag uit dezelfde kwade generationele lijn, die probeert de Joodse natie te elimineren. Jezus' herhaaldelijke verwijzing naar de Kaïns en de Ezaus in de Kerk zou in het Joodse denken ten volle worden begrepen.
Ezau betekent rood. Ezau werd geboren met rood haar en hij verkocht zijn geboorterecht voor en pot rode linzen. Het land van Edom, waar Hij zich had gevestigd betekent 'Rood land'. Zijn krijgshaftige nakomelingen droegen rood en ze hadden rood geschilderde schilden, zij waren de mensen die Italië bevolkten (Bijbelse omschrijving van het Land van Roden). De Romeinse rode mantel die Jezus werd omgehangen als een spotmantel is een diepzinnig symbool van alle kwaad van Ezaus' lijn om de Messias te elimineren. De rode vlag van het atheïstisch communisme zet de 'spirituele lijn van Ezau' voort. Het is dit zelfde atheïsme dat de geloofsafval heeft veroorzaakt en het is het kind van rationalisme en naturalisme, daardoor Ezau introducerend in de Kerk zoals 'Het Ware Leven in God' boodschappen bevestigen.

Noot : Voor hen die geïnteresseerd zijn, de vijftien tekenen die gegeven zijn in de Talmud, voorafgaand aan de komst van het Messiaanse Rijk, zijn geïdentificeerd, uitgelegd en gediscussieerd in het Joodse boek 'Days are Coming'. Dit boek onthult het 'Teshuva Movement' - 'the Repentance Movement' (berouw beweging) dat de Joodse harten stimuleert terug te keren tot de volle praktijk van hun geloof in voorbereiding op het Messiaanse Rijk. Het voorziet getuigenis van de intergeloof voorbereiding op het Rijk van de Messias die tot nu voor hen onbekend is. Zoals met de Christenen vond de auteur dat de Teshuva Movement niet begon met de Joden zoals men zou verwachten, maar met de kinderen die zijn grootgebracht in het meest vreemde thuis ofwel in het materialistische Westen of de actieve atheïstische linkervleugel geboortegronden van Rusland en seculier Israël.

'Days are Coming', ondertitel : 'Rising to the Chalenge of History's Most Cruel Time', Rabbi Ezriel Tauber, Publisher : Shalheves, ISBN 1-878999-09-5, verkrijgbaar bij : John Trotter Books, Manor House Books, 80 East End Road, Finchley, London N3 2SY.

1 'Prikkels van de Zonde'. Voor de val hadden Adam en Eva de gave van 'Oorspronkelijke Gerechtigheid', d.w.z. absolute eenheid met God en volmaakt gemak van leven en afhankelijkheid van henzelf aan de Goddelijke Wil. De Val noodzaakte de Goddelijke Tegenwoordigheid weg te gaan. De mens kon zichzelf niet langer zonder genade onderwerpen aan Gods Wil. Deze fundamentele ingewortelde zwakte van de menselijke wil en de daaruit voortvloeiende onbekwaamheid te leven zonder zonde, wordt in scholastieke termen genoemd 'de Prikkels van de Zonde'. (zie Summa 3:15:3).


terug naar de homepage